Ontboezemingen van een anti-Wagneriaan en de opera-regisseur

Inn zijn 'twee dozijn tamelijk controversiële hoofdstukken'  (Uren der Zangkunst, Inleiding pag. 14) komen twee hoofdstukken aan de orde die Leo zijn hele leven lang achtervolgd hebben. 'Ontboezeming van een anti-Wagneriaan' en 'De Opera-regisseur'. Van het eerstgenoemde essay, kreeg ik stellig van hem de indruk dat hij de teneur misschien liever anders verwoord zou hebben. Ik benadruk hier duidelijk dat hij op mij geenszins de indruk maakte het hoofdstuk over Wagner te betreuren of 't liever als niet geschreven zou willen beschouwen. Toch stond de schrijver de rest van zijn leven geboekstaafd als iemand die niet veel op had met Wagner. De inhoud van 'De Opera-regisseur' heeft hij gedurende zijn hele verdere leven tijdens lezingen en gesprekken met verve verdedigd.

Wagner


Muziekdrama en het woord voorop

Pag. 120: 'Ik geloof niet aan de man, die zegt dat hij alle muziek even mooi vindt...Ik kan Wagner' s muziek, zij het in kleine doseringen, best verdragen en er bij tijden zelfs warm voor lopen. Ook heb ik, als vrijwel ieder ander, een periode gehad waarin ik een overtuigd en vurig Wagneriaan was. Voor vele fragmenten  heb ik daarom een sentimenteel zwak, ook al moet ik erkennen dat ik ze intrinsiek geestelijk ben ontgroeid...

Pag. 123: 'Het verschil tussen een geniaal werk en bombast is dat men voor het eerste geestelijk moet rijpen en het tweede direct  waardeert. Maar later wordt het proces omgekeerd. Ik heb nog nooit iemand ontmoet, die eerlijk kon zegen: "Ik heb genoeg van Mozart en Verdi hangt me de keel uit." Maar wel ontmoet ik wekelijks mensen, die Wagner ontgroeid zijn. Na een dertigtal jaren als opera liefhebber |( ik was er al jeugdig bij) is een Rigoletto, een Zauberflöte , een Norma, een Lucia, zelfs een Bohème voor mij nog even fris gebleven als ooit tevoren. Een Meistersinger ( eens mijn lievelingswerk van Wagner) kan ik echt niet meer uitzitten. Het leven is te kort om deze verveling nog eens te ondergaan. Een aparte Fliedermonoloog, zeker en gaarne. Maar niet als het spektakel van de Prügelscene er na moet komen, die apotheose van het lawaai. Graag een 'Am stillen Herd', maar bespaar mij het seniele gebeuzel van een Pogner'.

Pag. 120 :'Ik heb iets tegen Wagner omdat hij geen opera's kon schrijven en in de waan dat hij het wel kon de ontwikkeling van de opera een eeuw heeft stil - gezet, zo niet voorgoed de nek heeft omge - draaid'....Pag. 121 : 'Zo begon Wagner zijn loopbaan als een verdienstelijk operacomponist, eerst in het vaar - water van Weber en Marschner, daarna als discipel van Meyerbeer met zijn Rienzi. Ook de Fliegende Holländer is nog een opera. Lohengrin en Tannhauser eveneens, al behoren zij geenszins tot mijn favorieten. Maar hier begint hij al zijn theorie uit te vieren. De opera heeft voor hem afgedaan en het moet verder 'muziek-drama' heten. In de eeuwenoude strijd om de voorrang tussen woord en muziek stelt Wagner het woord voorop. Dit is een vreemde paradox. Want ongetwijfeld was hij een groot componist, een der allergrootsten. Maar als dichter en dramaturg kan ik hem zelfs niet au serieux nemen'...'Nu behoeft een opera-libretto geen literatuur te zijn. Bij ieder vóór Wagner was het slechts de aanleiding om te kunnen zingen. Maar Wagner pretendeerde dit wel. Zijn teksten werden steeds bombastischer, steeds onmuzikaler, tot hij zelfs er geen raad meer mee wist'...'Wagner had niet het meest elementaire besef van proporties. Een acte, die vijf kwartier duurt, waar - van de twee vrouwenstemmen al na acht minuten van het toneel verdwijnen. Ik zou zeggen: zeldzaam slecht uitgebalanceerd...'Neemt u iedere willekeurige opera van Verdi. De rollen zijn hierin eerlijk verdeeld, elke acte heeft haar logische opbouw en climax, steeds is er verscheidenheid van interesse. Hij zal een tenor-aria niet laten volgen door nog een tenor-aria en dan een grote bariton-scene en na een mannelijk ensemble nog weer eens een tenor-aria!'

Kinderlijke Effecten

Pag. 124: 'Men vindt dat Wagner afrekende met de uiterlijke effecten van de opera. Gelooft u het niet! Hij had een kinderlijk genoegen in het vinden van infantiele effecten. Bayreuth kan hier nu wel radicaal opruiming mee houden, maar daarmee blijven ze toch bestaan...Sopranen springen zingend te paard en jagen zich door het vuur. Tenoren schieten vliegende zwanen dood. Duiven dalen neer. Andere zwanen trekken tenoren voort. Draken spuwen vuur en zingen bas...Onder veel van die kinderlijkheden is al jaren geleden opruiming gehouden...Maar het feit blijft dat Wagner al deze poespas uitdrukkelijk voorschrijft en in zijn tijd liet uitvoeren...Nog steeds trekt men 's zomers in horden naar Bayreuth, waar zijn kleinzoons zijn traditie voortzetten. Maar wel heel anders dan hij ooit gedacht zou hebben...De voortgezette traditie is die van 'épater le bourgeois', effect maken ter wille van het effect. Wagner deed dit tenminste met zijn eigen werken. Nu doet men het met Wagner'.

Pag. 139 en verder: 'En de hedendaagse tendens is juist dat wij deze experimenten meer en meer zullen zien. De hele instelling van het naoorlogse Bayreuth is zo. Dit klinkt juist paradoxaal, omdat men daar alle uiterlijkheden heeft opgeruimd en alleen nog maar met ruimte en licht werkt, in de meest eenvoudige austere kostuums. Deze stijl past ten dele bij de oerlegende van de Nibelungenring en desnoods bij Parsifal. Maar men heeft deze stijl met zo veel sensatie omkleed en er zo veel uiterlijks aan toegevoegd dat het effect juist omgekeerd is. Men gaat nu naar Bayreuth, niet om Wagner' s werk te horen, maar om de revolutionaire ensceneringen van zijn kleinzoons te zien'..

De Regisseur

Pag. 134: 'De foutieve instelling, de opera te beschouwen als een 'op muziek gezet drama' heeft gaande weg geleid tot een veruiterlijking van de opera waarbij het optische element als even belangrijk, zo niet belangrijker  dan de muziek werd beschouwd'... 'Dat de regisseur langzamerhand een usurperende functie gekregen heft en nu zelfs de dirigent gevaar loopt, door hem onttroond te worden, is het directe gevolg van de grote invloed, die Max Reinhardt op het Duitse toneel had...Zijn relaties met de opera waren onbeduidend: voor zover mij bekend is, heeft hij alleen op het eind van zijn leven de 'Fledermaus' en 'Hofmann's vertellingen' geënsceneerd. Maar zijn voorbeeld vond navolging, het eerst in Duitsland.. Er ontstond een hele generatie dramaturgen, liefst met doctorstitel, die uitvonden dat er iets aan de opera gedaan moest worden. Zoals altijd hadden zij theoretisch het volste gelijk...Men accepteerde ten slotte geen uitvoering meer, die in wat bij elkaar gezochte decors en kostuums plaats vond en waarin iedere zanger zo acteerde als het hem goed dunkte. In de loop van deze eeuw werd de opera tot een homogeen kunstwerk waarin de dirigent de muzikale en de regisseur ( die vaak ook de verantwoording voor de kostuums droeg) het optische deel verzorgde.

...De nieuwe regisseurs kwamen maar al te vaak van het, gesproken, toneel. Zij begrepen niet dat de opera iets anders was dan een toneelstuk en namen het probleem op hun eigen wijze onder handen. Vandaar  dat zij de zanger onmogelijke handelingen lieten verrichten, terwijl hij zich juist geheel op zijn zingen moest concentreren'...Pag. 136: 'Nog een stapje verder gingen die regisseurs, die absoluut en beslist iets anders wilden doen dan een ander...'Pag. 139: 'Wanneer Herr Doctor Oberspielleiter de opdracht krijgt een bepaald werk te ensceneren, dan is niet zijn gedachte: hoe weerspiegel ik de muziek het beste door beweging, lijnen en kleur op het toneel? Zijn gedachte is: hoe doe ik het anders dan een ander en liefst zo dat ik er bij de pers sensatie mee maak'...Pag. 138: 'Wat deze regisseurs zelden inzien, is dat alles wat zichtbaar op het toneel gebeurt slechts de illustratie is van de muziek...' 'De regisseur behoort intens muzikaal te zijn en in te zien dat iedere beweging, die gemaakt wordt, uit de muziek daarin weerspiegelt wordt. Nooit mag het toneelbeeld in botsing komen met de muziek...'

Pag. 140: '..Een bewijs dat deze macht (van de regisseurs) nu zo groot geworden is, dat niet meer de dirigent en al allang niet meer de zanger, de attractie is waarom men een opera bezoekt. Om van het werk helemaal niet meer te reppen. Men gaat nu blijkbaar om de geniale enscenering van Wieland Wagner of meneer Pietjepuk, die zijn eigen persoonlijkheid, onmachtig om zelf een kunstwerk te scheppen, uitleeft in het mutileren van de kunstwerken uit het verleden, onder applaus van een bewonderende wereld. Wie zei daar het woord decadentie?'

Uit de tijd

Blz. 133: 'Ik ben hopeloos uit de tijd...ik ben een betweter, die dwars tegen de draad ingaat...Ik weet het...'


Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin